‘Het maakt je dag een stuk intensiever dan die van de meeste andere mensen’ 

Lees voor
Brent Eijgendaal voetbalt veel en gaat graag naar de sportschool. Hij had een tussenjaar waarin hij veel werkte en reisde. Nu studeert hij Toegepaste Psychologie. ‘Ik wilde een studie doen die gericht is op samenwerking en mensen helpen. Dit is een goede basis – hierna wil ik universiteit gaan doen.’ Hij loopt stage bij de NSDSK. Een vrolijke, assertieve jongen van 20 jaar oud. Het valt niet op, maar er loopt een klein draadje van zijn hoofd achter zijn oor langs zijn trui in. Zijn CI, cochleair implantaat. 

Kun je iets vertellen over jouw gehoorverlies? 

‘Toen mijn moeder zwanger was had ze een virus in haar buik. Een half jaar na mijn geboorte werd duidelijk dat ik daardoor een gehoorverlies had. Ik was twee jaar toen ik geopereerd werd: mijn ouders hadden gekozen voor één CI, aan de rechterkant. Toen waren CI's nog best nieuw, maar ik ben blij dat ik er een heb. Ik kom uit een vol gezin, heb een broer, een broertje en een zusje. Zij zijn allemaal horend, dus het is prettig dat ik met ze mee kan praten.’ 

Gaat dat makkelijk, het meepraten? 

‘Ja. Ik heb mijn hele leven al veel horende mensen om me heen dus heb al heel lang geen gebaren meer nodig. Maar het verschilt ook per persoon. Ik heb twee vrienden met een CI en bij één daarvan zijn z’n ouders en broertje ook doof. Die spreekt dus veel gebarentaal en wordt minder gecorrigeerd in zijn spraak. Hij heeft daardoor echt een ander vocabulaire dan ik.  

Bij ons thuis scheelt het dat we als gezin niet door elkaar heen praten aan tafel bijvoorbeeld. Dat zou iedereen moeten aanleren: elkaar laten uitpraten, geen hand voor de mond houden, goed articuleren en niet mompelen of fluisteren. Dat helpt voor mij echt om meer mee te krijgen van een gesprek.’  

Wat voor soort CI heb jij?  

‘Ik heb een andere CI dan de meeste kinderen nu. Die hebben een hoortoestel achter hun oor, dat heb ik niet. Ik heb van kleins af aan een kastje gehad aan mijn middel, die zit goed vast aan mijn broek. Vanaf daar loopt er een draadje naar mijn dop. Niet superopvallend, wat ik wel fijn vind. Hij valt niet snel af en ik kan er alles mee doen. Nou ja, koppen bij het voetballen is niet handig.’ 

Wat hoor je dan precies met je CI? 

‘Met CI hoor ik 85% van de geluiden om me heen. Met ruis of rumoer daalt dat naar ongeveer 60%. Dan mis ik echt meer dingen.  

Elk jaar ga ik naar het ziekenhuis voor controle en aanpassingen. Om de zes jaar kan je een nieuw apparaat krijgen dat weer nieuwe features heeft. Zo kreeg ik anderhalf jaar geleden een CI met bluetooth, dus nu kan ik muziek luisteren. Het is fijn dat ze blijven ontwikkelen – ik hoop dat er ooit een apparaat komt waar ik alleen een dop heb en geen kastje meer. De periode nadat ik een nieuwe CI krijg is wel intensief. Deze die ik nu heb richt zich bijvoorbeeld meer op bijgeluiden. Als iemand met een lepel op een tafel tikte klonk dat eerst heel hard en schel, daar moest ik echt aan wennen.’ 

Hoe is het in het dagelijks leven voor jou? 

‘Omdat ik alleen rechts een CI heb, hoor ik links niets. Ik probeer dus altijd links te lopen of te zitten om alle gesprekken mee te krijgen, maar wil er niet altijd iets over zeggen. Ik ben best een tijd onzeker geweest, heb veel voor mezelf gehouden. De laatste jaren gaat dat beter. Nu ga ik er zelf soepeler mee om, laat meer dingen los. Ook merk ik bij mijn opleiding dat mensen heel open zijn: iedereen heeft zijn eigen dingetjes en daardoor is het makkelijker om erover te praten.  

Mijn studieklas, een leergemeenschap, bestaat uit 60 mensen. Die zitten in groepjes van vier of vijf tijdens de les. In zo’n situatie kost het veel energie om alles mee te krijgen: in het begin van het schooljaar kwam ik echt bekaf thuis. Hetzelfde geldt voor werk en voetbal. Het went, maar het maakt je dag een stuk intensiever dan die van de meeste andere mensen.’ 

Met alles wat jij zo in een week doet heb ik niet het idee dat jij je laat tegenhouden door je gehoorverlies.  

‘Nee, dat niet. Maar soms baal ik wel. Ik wilde bijvoorbeeld piloot worden en dat kan hierdoor niet. Dat zijn momenten waarop mijn beperking me dwars zit. Of als ik op een druk terras zit en er voor me, achter me en links van me geluid is. Dan denk ik: als ik nu kon horen, was praten veel makkelijker geweest. Of bij het uitgaan in de club – mensen verstaan elkaar sowieso slecht daar, dus dat is voor mij helemaal lastig.’ 

Maar je gáát wel?  

‘Ja, ik ga wel, ik vind het wel echt leuk namelijk! Als ik dan merk dat iemand met me wil praten probeer ik dichterbij te staan zodat ik ze goed versta, of draai ik mijn hoofd op zo’n manier dat ze iets beter in de microfoon praten. Je leert er mee omgaan. Hoewel ik laatst wel een gesprek had met een vriend van me, die zei dat ik soms als reactie op een vraag ‘ja’ of ‘nee’ antwoord terwijl dat helemaal niet past. Dan gok ik dus mijn antwoord, omdat ik niet nog een keer wil vragen of iemand zich herhaalt.’ 

Vind je het vervelend als mensen iets over je CI vragen? 

‘Nee, dat niet. Maar als leeftijdsgenoten naar mijn CI vragen voel ik licht ongemak, omdat ik het jammer vind dat ze ‘m opmerken. Dat probeer ik wel meer los te laten. Het is iets unieks. Tijdens mijn stage mogen ouders ook alles aan mij vragen. Ik denk bijvoorbeeld dat mijn ouders het toen ik jong was heel prettig hadden gevonden als er iemand van 18 of 19 iets over zijn CI kon vertellen. Dat is anders dan erover praten met leeftijdsgenoten.’ 

Hoe kwam je eigenlijk op deze stage? 

‘Als gezin kregen wij zorg van de NSDSK toen ik jong was. Mijn ouders gaven me daarom het idee hier stage te lopen. Ik ben blij dat het gelukt is! Bij de Knipoog komen dove en slechthorende kinderen dus het is leuk om hier rond te lopen. Ik weet namelijk hoe het werkt en wat je voelt met een CI. Het is bijzonder om te zien hoe de kindjes zich hier ontwikkelen.’ 

Wat wil je hierna gaan doen? 

‘Ik wil hierna graag universiteit gaan doen, dat past goed bij me denk ik. Meer uitdaging. Theorie is ook een stuk minder vermoeiend dan al dat samenwerken. Maar ik hou het nog heel open, ik zie wel wat de toekomst brengt!’