Bernadette, hoe kwam je op het idee een kinderboek te schrijven? Ik had al een boek geschreven voor dove en slechthorende kinderen “De hut van Haasje”. Boeken kunnen een mooie ingang zijn om dingen bespreekbaar te maken. Dat kreeg ik ook van meerdere ouders terug na het schrijven van het boek. Ik wilde daarom ook graag iets maken voor kinderen met taalproblemen, omdat ik met beide doelgroepen werk.
Het boek gaat over dieren die minder goed kunnen praten, maar wel heel goed zijn in iets anders. De boodschap van het boek is daarom om kinderen (met taalproblemen) na te laten denken over hun sterke eigenschappen. Ook al kun je iets minder goed, je bent vast weer goed in iets anders.
Hartstikke leuk. Ik heb zowel ‘De Hut van Haasje’ als ‘Breedbekkikker’ samen gemaakt met Gitte Spee, een doorgewinterde kinderboekenschrijfster en illustratrice. We vulden elkaar bij het maken van de boeken echt aan. En het is heel mooi als je uiteindelijk de illustraties ziet en je boek “echt gaat leven”.
Het is een boek met een boodschap. En je wil dat die boodschap goed overkomt, dat was soms best even zoeken. En een deel van het boek is op rijm. Dat is lastiger schrijven, maar wel heel leuk.
Ik heb de boeken van Gitte leren kennen door “Er was eens een vosje”. Het gaat over een vosje dat wordt geboren, in een land met veel huizen maar geen enkele toren. Hij vliegt dan met zijn knuffelbeer de wereld over op zoek naar mooie torens om in te wonen. Het is nog steeds een van mijn favoriete prentenboeken.
|
Margoke, hoe kwam je op het idee een kinderboek te schrijven? Sommige herinneringen uit mijn kindertijd wilde ik graag omtoveren tot verhaaltjes die passen bij de belevingswereld van peuters en kleuters. Ik werk al een hele poos met jonge kinderen die problemen hebben in de verstaanbaarheid. Toen wist ik dat het boek ook helpend moest zijn voor deze kinderen. Het voorleesboek is voor ouders een middel om ook met klanken en woorden bezig te zijn.
Waar gaat het boek over? Het boek gaat over Pim, Mo, Kaatje en Stijn die grappige of spannende dingen doen. Binnen elk verhaal staat de eerste letter van de naam centraal. Er komen heel veel woorden met dezelfde klank in één verhaal voor.
Heel leuk! Ook omdat Iris zo mooi de tekeningen heeft gemaakt waardoor de verhaaltjes nog leuker werden! Het is fijn iets tastbaars te maken waar jonge kinderen, hun ouders én professionals uit zorg en onderwijs écht iets aan hebben.
Sommige klanken hebben maar weinig woorden. Dan moet je toch wel creatief zijn om niet steeds hetzelfde woord te gebruiken. Een verhaal met veel dezelfde woorden is namelijk best saai om voor te lezen en naar te luisteren.
Oh er zijn zoveel leuke boeken! Dan noem ik voor nu het 'Kabouterboek' van Loes Riphagen & 'Floddertje' van Annie MG Schmidt. Lekker gek en lekker anders.
|